In de jaren zeventig was Nederland nog overzichtelijk. Joop den Uyl van de socialisten wilde het land hervormen. Spreiding van kennis, macht en inkomen was zijn devies. De PvdA was voorstander van een maximum inkomen. VVD-voorman Hans Wiegel vond dit socialistische bedillerij, louter bedoeld om talent en inzet het leven zuur te maken. Dat was nog eens politiek debat.
Zoals de storm over de salarissen bij ABN-AMRO heeft laten zien is dat debat nu beslecht, ten faveure van de socialisten. De topinkomens zijn te hoog en te veel gestegen, zo is de overtuiging, kamerbreed gedeeld en in alle media uitgesponnen. Merkwaardigerwijs wordt die conclusie niet echt ondersteund door empirisch onderzoek. Recent hebben Bas Jacobs, Egbert Jongen en Floris Zoutman dat voor het CPB in kaart gebracht. Nu al 40 jaar lang gaat de top 1% naar huis met 5% van het inkomen, een internationaal laagte record. In Nederland verdienen een paar duizend mensen meer dan een half miljoen. Voor iedere verdubbeling van het inkomen houd je in Nederland maar een tiende van die mensen over: een paar duizend verdienen meer dan een half miljoen, een paar honderd meer dan een miljoen, enkele tientallen meer dan twee miljoen. In Frankrijk en Duitsland gaat dat veel langzamer: na iedere verdubbeling resteert nog steeds een kwart, niet een tiende. Ga maar na hoeveel veelverdieners je dan hebt. We wisten het al: Nederland is een platgeslagen hoogvlakte omringd door landen met hoge pieken en diepe dalen.
Wij zijn ons dat perfect bewust. Dat is zo opvallend aan de recente discussie over ABN-AMRO. Ja, we weten dat topsalarissen bijna nergens zo laag zijn als in Nederland. Ja, we weten dat in Nederland bankiers inmiddels zo ongeveer de slechts betaalde CEO’s zijn. Ja, we weten dat binnen die groep bankiers ABN-AMRO weer fors lager zit. Ja, we weten dat de verhoging een compensatie is voor afschaffing van veel hogere bonussen. Ja, we weten dat de verhoging ruim binnen de door de Kamer vastgestelde wet past. Ja, we weten dat die verhoging met twee ministers van Financiën is afgestemd. Ja, we weten dat voetballers nog veel meer verdienen. We weten het allemaal, maar we zijn toch tegen. Want bankiers zijn de schuld van de financiële crisis. Iedere cent loonsverhoging voor hen is dus verkeerd, ongeacht verdere argumenten. Ja, maar deze bankiers zijn pas na de crisis bij ABN-AMRO gekomen. Het is dus niet hun schuld, zij zijn juist aangezocht om de rommel op te ruimen. Dat schijnt ze bovendien best aardig te lukken. Doe ook niet ter zake, want het blijven bankiers en die moeten hoe dan ook bloeden. Quod erat demonstrandum.
Nederland stelt nu vanwege zes ton topsalaris een miljardenopbrengst van privatisering in de waagschaal. We kunnen slechts hopen dat de schade beperkt zal zijn. Want private aandeelhouders zitten meestal helemaal niet in over het salaris van de Raad van Bestuur. Zij willen vooral goede bestuurders, omdat dat belangrijk is voor het succes van een onderneming en dus voor de waarde van hun investering.
Nederland wil zich graag profileren als een vestigingsplaats voor hoofdkantoren. Dat heeft afgelopen decennia welvaart en voorspoed gebracht. Nederland kan dat, vanwege Schiphol, vanwege de goede beheersing van het Engels, vanwege onze openheid. Een beetje terughoudendheid bij topsalarissen valt voor buitenlanders best te pruimen. Maar zoals een commentaar van The Economist van afgelopen week liet zien, bij de commotie over ABN-AMRO heeft de wereld verbijsterd toegekeken.
Waar Nederland behoefte aan heeft is een premier die ons een oorvijg geeft: “Mensen, de bankencrisis is nu zes jaar geleden. Hou op met grienen, ga weer aan de slag.“