De beoogde regering van Lega en de Vijfsterrenbeweging heeft al voor zijn installatie geleid tot datgene waarvoor iedereen vreesde: een eurocrisis met Italië als middelpunt. Diep in hun hart hebben Italianen meer vertrouwen in de Brusselse bureaucratie dan in hun eigen politici in Rome. In navolging van Marine le Pen bij de Franse presidentsverkiezingen had de Vijfsterrenbeweging zijn anti-euro standpunten tijdens de verkiezingscampagne daarom gematigd. Het regeringsprogramma met een basisinkomen en met tientallen miljarden extra ongedekte uitgaven deed echter alle alarmbellen rinkelen: Italië sloeg een ramkoers richting Brussel in. Ook de Italiaanse president Sergio Mattarella koos voor een ramkoers, maar dan in omgekeerde richting. Zijn weigering om de notoire euroscepticus Paolo Savona te benoemen tot minister van financiën, was een ultieme noodgreep, waarvan je eindeloos over de effectiviteit kunt twisten. Partijen hebben inmiddels een andere, meer neutrale kandidaat voor het ministerschap naar voren geschoven. In die zin was de ingreep van Savona een succes. Voorlopig is de storm weer tot bedaren gebracht, maar de barometer voorspelt weinig goeds.
Een financiële crisis heeft veel weg van een spelletje blufpoker. Bij blufpoker is de ondoorgrondelijkheid van je strategie een belangrijk wapen. De enige zekerheid bij een financiële crisis is daarom de onvoorspelbaarheid van de afloop. Gisterochtend schreef ik nog dat voormalig IMF-econoom Carlo Cottarelli minister zou worden, dat is inmiddels dus alweer achterhaald. De crisis kan met een sisser aflopen, als verder niemand te hoog inzet, maar de situatie kan ook escaleren als één of meer spelers all-in gaan.
Met de huidige koers repliceren Lega en de Vijfsterrenbeweging de strategie die de Griekse econoom Yanis Varoufakis in 2015 uitzette voor zijn land, als minister van financiën. Griekenland is toen van een koude kermis thuisgekomen. De rest van Europa gaf geen krimp en Griekenland moest inbinden. Het experiment van Varoufakis kent echter alleen maar verliezers. De Grieken zelf, omdat hun economie weer diep in het dal is teruggeworpen. Maar ook de schuldeisers elders in Europa hebben een deel van hun vordering moeten afboeken. Je mag erop hopen dat dit vooruitzicht de Italianen weerhoudt van onbesuisde acties. Echter, Griekenland is klein en Italië is groot, en dat weten de Italianen. Risico’s van blufpoker met Italië zijn voor de rest van Europa veel groter dan bij Griekenland. Grote risico’s vermijden we het liefst. Dat dwingt ons tot inschikkelijkheid, en daarop zouden de Italianen kunnen gokken.
Hét grote probleem van Italië is niet zijn hoge staatsschuld, maar het feit dat het land sinds de introductie van de euro geen groei heeft gekend. In diezelfde periode is het bbp van landen als Frankrijk, Nederland, Duitsland, België en Frankrijk met ruwweg 20 procent toegenomen. De economie van Spanje is in die periode zelfs met 30 procent gegroeid, ondanks de huizenprijscrisis rond 2012. Die snelle groei van Spanje is niet zo bijzonder: het land was minder welvarend dan het gemiddelde van de eurozone en loopt die achterstand geleidelijk in. De onbegrijpelijke uitzondering is Italië.
Voor wie is de lage groei van Italië het grootste probleem? Dat zijn de Italianen zelf. Voor jongeren is het moeilijk om een zelfstandig bestaan op te bouwen, omdat gevestigde belangen de toegang tot allerlei markten potdicht houden. Jongeren kunnen nauwelijks een vaste baan vinden. Ze blijven daardoor langer bij hun ouders wonen. In allerlei papers wordt gesuggereerd dat dit de reden is dat er in Italië zo weinig kinderen worden geboren: ouders vrezen het perspectief dat ze nooit meer van de zorg voor hun kinderen verlost zullen worden. Wie hebben er het meeste last van als Italië zijn staatschuld niet afbetaald? Opnieuw de Italianen zelf. Het grootste deel van de Italiaanse staatsschuld is in Italiaanse handen. Zoals altijd neemt dat aandeel tijdens een crisis alleen maar toe, omdat buitenlanders vrezen dat Italianen bij een eventueel faillissement zullen worden voorgetrokken bij de afwikkeling. Om dat voor te zijn verkopen ze hun Italiaanse obligaties bij voorbaat aan Italianen. Kortom: Italië is de grootste zorg van de eurozone, maar voor Italianen zelf is die zorg nog veel groter. Dat geeft enige gemoedsrust: de tegenspeler in dit pokerspel heeft ook geen beste hand.