Op 22 juli is het dan eindelijk zover: de Noord Zuid lijn gaat rijden. Onze verwachtingen worden zorgvuldig getemperd. De eerste tijd moeten we rekening houden met storingen en vertragingen. Tegelijkertijd gaat ook de rest van het Amsterdamse openbaar vervoer op de schop. Op dit historische moment is het aardig om terug te kijken naar de geschiedenis van de planvorming van het Amsterdamse metronet. Het eerste serieuze plan werd vastgesteld in 1968. Het bijgaande kaartje laat het metronet zien zoals het gemeentebestuur dat indertijd voor ogen stond. Het plan werd huis aan huis verspreid. Er werden vier lijnen gepland. De Oostlijn van Centraal Station naar de Bijlmer zou als eerste worden aangelegd. Het hele plan zou rond het jaar 2000 zijn afgerond, zo verwachtte de gemeente toen.
Deze geschiedenis leert ons twee belangrijke lessen. Allereerst: de oorspronkelijke tijdsplanning was veel te optimistisch. De aanleg van het metronet ging dan ook niet zonder slag of stoot. De bouw van de Oostlijn leidde tot de metrorellen in Nieuwmarktbuurt; de inrichting van het metrostation Nieuwmarkt is nog steeds monument voor deze opstand. Mede door die politieke controverse heeft het allemaal veel langer geduurd dan indertijd gedacht. Ten tweede: het olifantengeheugen van het planvormingsproces. Het kaartje is inmiddels vijftig jaar oud. Ondanks de grote politieke turbulentie zijn veel trajecten nagenoeg volgens het plan uit 1968 gerealiseerd. Van de oorspronkelijk geplande vier lijnen ontbreekt alleen van de lijn over de binnenring nog steeds ieder spoor. Dat valt des te meer op omdat de Nieuwmarktrellen voor het gemeentebestuur een traumatische ervaring zijn geweest. Die rellen hebben geleid tot een volledige omkering van de visie van het gemeentebestuur op de stad. Grote doorbraken waren voortaan taboe, “de fijnmazigheid van het stedelijk weefsel” was de nieuwe slogan waarmee de stad werd bezien. Het metro-trauma zat zo diep dat de nieuwe Amstelveenlijn in 1990 geen metro, maar sneltram moest worden genoemd. Op de stations werden de bordjes “metro” van de oude Oostlijn vervangen door “metro/sneltram”, om bij Amsterdammers iedere gedachte dat de Amstelveenlijn een tweede metro was rigoureus de kop in te drukken. Om sneltram te mogen zijn, moesten de treinstellen 30 centimeter smaller zijn. Vanuit hetzelfde idee werd ook de Ringlijn, die in 1997 werd geopend, als sneltram ontworpen; technisch gezien was daar geen enkele reden voor, maar de metrotrauma maakte dit politiek noodzakelijk. De smalle sneltrams konden de grote vervoersvraag op deze lijn echter niet aan, zodat later de perrons van de stations langs de westelijke ringdijk werden afgezaagd, zodat alsnog de bredere metrostellen konden worden ingezet.
Is het deze historie? Of ligt het aan het Amsterdamse geldgebrek tijdens de grote financiële crisis? Wat ook de reden is, het besluit om de Noord Zuid lijn niet door te trekken naar Buitenveldert, Amstelveen en Schiphol (zoals stond ingetekend in het plan uit 1968) is onbegrijpelijk. Juist daar ligt de grote vervoerswaarde van de Noord-Zuid lijn. Deze lijn is ontworpen voor langere afstanden: stations liggen diep onder grond, de afstand tussen haltes is groot. In- en uitstappen kost dus tijd, het reizen zelf gaat door het geringe aantal haltes juist erg snel. Daar past niet in dat op Station Zuid moet worden overgestapt op Sneltram 51. Reizigers hebben een enorme weerzin tegen het overstappen. Als een overstap nodig is, dan zoeken velen liever naar een alternatief. Het gebruik van de Noord-Zuid lijn wordt hierdoor dus ernstig beperkt, nog afgezien van de belasting van de perroncapaciteit op het toch al drukke Station Zuid. Zoals het nu gaat heeft Amsterdam 2,5 miljard gestoken in van niets naar nergens: een rechtgetrokken tracé van tram 24, met extra stations bij de Rai en in Amsterdam Noord. Dat rechtvaardigt geen investering van 2,5 miljard. Trek dus maar een paar honderd miljoen extra uit om de Noord-Zuid lijn als metro door te laten rijden naar het echte zuiden. Een mooi punt voor de komende college-onderhandelingen.