De aanhoudende crisis in Europa heeft de relaties tussen de lidstaten geen goed gedaan. Er is een nieuw pan-Europees gezelschapsspel ontstaan, met voor iedere lidstaat eigen regels: overlaad de ander met verwijten. Als trouwe Europeanen doen wij Nederlanders er enthousiast aan mee. De afgelopen jaren waren Italianen en Spanjaarden de gebeten hond. Hun bankwezen was rot, hun arbeidsmarkt star, en hun publieke financiën een rotzooi. We zijn liefhebbers geworden van Dostojevski: Schuld en Boete. Je moet die Spanjaarden onder druk houden, anders hervormen ze nooit. Het liefst zouden we ook nog denken dat het voor hun eigen bestwil is.
De Nederlandse spelregels voor dit tijdverdrijf zijn recent veranderd. Op Italië en Spanje zijn we uitgekeken. Frankrijk is sinds kort het nieuwe voorwerp van spot. Ze leren het in Parijs immers nooit. De noodzaak van hervormingen wil er maar niet in. De geest van de revolutie waart er nog steeds rond: samen op de barricade voor een nog lagere pensioenleeftijd! Geruisloos hebben wij voor onszelf een nieuw alibi gecreëerd. Die Fransen deugen niet. Zij zijn de schuld van de crisis. Alleen onze standvastigheid, Nederland en Duitsland, heeft Europa gered. De retoriek van boete en schuld wint het moeiteloos van die van samenwerking en solidariteit. En daarmee wint het stabiliteitspact het van Juncker’s Investeringsplan.
Maar is dit ook waar? Is de crisis een probleem van te weinig boete voor een te grote schuld? Of ontbreekt de solidariteit die nodig is voor succesvolle samenwerking? Is het Zuiden het probleem, of treft het Noorden blaam? Laat mij advocaat van de duivel spelen: Duitsland treft de grootste blaam (ik bespaar me de rotte eieren, de Nederlandse rol laat ik aan u over). Natuurlijk zou Frankrijk zijn economie kunnen hervormen. Dat recept is altijd goed. Maar geldt dat niet evenzeer voor Duitsland? Bij de recente Bankentest (Asset Quality Review) zijn de Duitse Landesbanken de dans ontsprongen. Dat is minder te danken aan de kwaliteit van hun balans dan aan de kracht van hun lobby. In de Duitse dienstensector worden de insiders met man en macht tegen nieuwe concurrenten beschermd.
Maar de hoofdschuldige aan de crisis is de Bundesbank. De Bundesbank heeft een dramatisch record bij het voorspellen. Vier jaar lang wordt er gesproken over de dreiging van een Japan scenario voor Europa: deflatie en lage groei. Toch zag de Bundesbank maar één gevaar: het inflatiespook. De Duitse publieke opinie werd gemobiliseerd tegen de ECB. De Duitse geschiedenis, de hyper inflatie van 1923, maakt de angst voor inflatie begrijpelijk. Het Duitse respect voor zijn eigen geschiedenis heeft Europa veel goeds gebracht. Respect voor de eigen geschiedenis is echter geen alibi voor een falende analyse. Want inflatie bleek inderdaad slechts een spook, het gevaar kwam uit tegenoverstelde richting. Nu het eenmaal zover is, zit de ECB met de handen in het haar en Zuid Europa met de gebakken peren. Aflossing van de Italiaanse staatsschuld is verder weg dan ooit, net zoals hervormingen in Frankrijk. Hou ze onder druk was het devies, maar onder druk wordt niet alles vloeibaar.
Ik doe dus vast een wens voor 2015: nieuwe regels voor ons gezelschapsspel. Stop de verwijten, begin met zoeken naar een gemeenschappelijke agenda. Er is een voorbeeld. In 1995, 3 jaar na de instorting van de slang (de voorloper van de EMU), kwamen de Europese regeringsleiders in Madrid bijeen. Drie jaar lang was Europa van incident naar incident gehobbeld, bij gebrek aan gemeenschappelijke agenda. In Madrid werden de klokken weer gelijk gezet. Onmiddellijk daarna kwam Europa weer op stoom. Tien jaar lang steeg de welvaart met grote sprongen. Europa verdient opnieuw zo’n top.