HOME / COLUMNS / Het fiasco van het begrotingsbeleid

COLUMNS / 16 september 2015

Het fiasco van het begrotingsbeleid

Het is goed gebruik dat voorafgaand aan de verkiezingen een ambtelijk adviescommissie, de Studiegroep Begrotingsruimte, een analyse maakt van de stand van ’s lands financiën. Dat komt goed van pas bij de kabinetsformatie. Naar het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte wordt in de politiek daarom reikhalzend uitgezien. Zo ook in 2010 en 2012, voorafgaand aan de formaties van de kabinetten Rutte I en II. Ik had de eer lid te mogen zijn van beide commissies.
Ik herinner me de eerste verkennende besprekingen in de Studiegroep van 2012 nog goed. Twee quotes geven een redelijk beeld van de taakopvatting van de commissie: “Het belangrijkste getal in het advies is de omvang van de noodzakelijke bezuinigingen. De rest doet eigenlijk niet ter zake.” en: “Wij moeten als Studiegroep vooral een strenge norm neerzetten, daar moet de politiek zich dan maar op stukbijten.” Vooral die laatste opvatting is opmerkelijk. Het advies is blijkbaar niet bedoeld als een onafhankelijke analyse, maar als een verdedigingslinie tegen politici met een gat in hun hand. Een analyse voor politici? Dat is parels voor de zwijnen.
Op historische gronden is er best iets te zeggen voor deze taakopvatting. Rond 1970 werd in Slochteren de gaskraan opengezet en stroomden de miljarden binnen. Nederland heeft dat geld gebruikt om (bijna) een miljoen mensen met een WAO uitkering naar huis te sturen in plaats van ze nuttig werk te laten doen. Toen de gasinkomsten rond 1980 stokte, liep de economie totaal vast. Deze dramatische ervaring heeft waarschijnlijk een grote rol gespeeld bij het beleid van de afgelopen jaren. Generaals proberen altijd de vorige oorlog te winnen. Beleidseconomen zijn precies eender.
De laatste vijf jaar hebben echter laten zien dat politici niet altijd een gat in hun hand hebben. Twee achtereenvolgende kabinetten Rutte hebben een stringent bezuinigingsbeleid gevoerd, met ruime steun van de oppositie. Dat is eigenlijk niet verrassend, want dat is wat de kiezer wilde. Jan Kees de Jager en Jeroen Dijsselbloem, de boegbeelden van dit beleid, waren de meest populaire ministers in Rutte I en II. Er is dus geen behoefte aan een advies waarop politici hun tanden kunnen stukbijten. Bijten kunnen ze namelijk zelf wel. Een goede analyse, daar is behoefte aan.
Als de feestbegroting van deze week één ding duidelijk maakt, dan is het dat die analyse niet deugde. Het is mooi dat het met de Nederlandse economie weer wat beter gaat en ik gun het dit kabinet van harte dat ze met de verkiezingen in zicht ruimhartig mogen uitdelen. Vanuit conjunctureel oogpunt is dat niet nodig, maar echt kwaad kan het ook niet. De grote overschotten nu maken echter duidelijk dat de paniek in 2010 en 2012 ongegrond was. Natuurlijk raakt de begroting uit het lood tijdens de naweeën van een financiële crisis, zeker als ook de huizenprijzen in vrije val raken. Een rustigere beleidsreactie was toen op zijn plaats geweest. Weliswaar had het kabinet dan nu geen ruimte gehad voor feestjes en partijen, maar die prijs lijkt me lager dan redelijk wanneer het erom gaat de samenleving de sociale ramp van de afgelopen jaren te besparen.
Vaak wordt gezegd dat die ombuigingen nodig waren vanwege Europese regels. Dat lijkt me vergezocht. Nederland had in Brussel rond 2010 nog genoeg krediet om een soepele toepassing van de begrotingsregels te bepleiten. Dat is wat Duitsland rond 2002 ook heeft gedaan. Had Duitsland in 2010 in dezelfde omstandigheden verkeerd als Nederland, dan had het dat zonder twijfel weer gedaan. Schäuble had zijn rechtlijnigheid daar moeiteloos voor bijgebogen. Kortom: volgende keer graag een meer evenwichtiger Studiegroep advies.

Download column

REAGEER