De populariteit van Europa maakt de afgelopen weken een revival door, met dank aan Trump, Brexit en Poetin. Als het er op aan komt, houden kiezers hun belangen scherp in het oog. De golf van electorale onvrede is daarmee niet weg, die kaatst wel weer terug. Maar we weten nu dat je ook in onrustig water moet blijven navigeren. Dat terugkaatsen van die golf, dat is hier nu al te zien in talloze columns over de verkiezing van Macron. Die verkiezing biedt Europa een nieuwe kans, de Frans-Duitse motor kan weer draaien. Dat maakt ons echter zenuwachtig. Wat wordt er voor ons bekokstoofd door de firma Merkel & Macron?
De tweede Irak oorlog in 2003 stelde onze diplomatieke strategie op de proef. Frankrijk en Duitsland waren tegen. Wij sloten ons daarentegen aan bij de Atlantische Coalition of the Willing, geleid door de Verenigde Staten, met Engeland als trouwe bondgenoot. Onze keuze was waarschijnlijk meer ingegeven door een aversie van een Europees buitenlands beleid dan door een diepe opvatting over Saddam Hoessein. Troepen hebben we in ieder geval niet gestuurd, en achteraf gezien gelukkig maar. Maar in de nieuwe wereld van Trump en Brexit is die Atlantische weg niet langer begaanbaar.
Merkel & Macron komen ongetwijfeld met een nieuwe marsroute voor Europa. Het was al sinds het verdrag van Maastricht bekend: een monetaire unie zonder fiscale en politieke unie is een moeizame constructie. De financiële crisis heeft die diagnose bevestigd. Amerika, de bakermat van de crisis, is er veel beter uitgesprongen dan de Euro-zone. Pas nu komt de groei hier weer op gang. In Amerika is de crisis aangepakt met herkapitalisatie van de banken en een forse dosis fiscale stimulering. In de Euro-zone was dat door onderling wantrouwen niet mogelijk. Welke lidstaat zou de voordelen van die stimulering plukken en zou die later ook de rekening betalen? In dat wantrouwen was Nederland koploper, tot verbazing elders in Europa. Het heeft de Euro-zone (en dus ook Nederland) op grote achterstand gezet.
Dat onderling wantrouwen verdwijnt niet zomaar. Een cruciale voorwaarde is inderdaad dat Frankrijk zichzelf hervormt. De Nederlandse diagnose van die hervorming is echter van realiteitszin gespeend. Het Duitse succes lijkt nu vanzelfsprekend, maar nog in 2000 werd in Brussel over Frankrijk én Duitsland gesproken als the two sick old men of Europe. Niets leek beide landen in beweging te kunnen brengen. De Duitse hervormingen tussen 2004 en 2006 kwamen als een complete verrassing. Ze veranderde Duitsland in amper 10 jaar tijd van een sick old man in een powerhouse. Die hervormingen waren het product van Duitse trots: Schröder heeft zijn politieke kapitaal er voor ingezet. Zo zal het ook in Frankrijk gaan: het is de Franse trots die het land in beweging brengt, niet Brusselse begrotingsnormen of een reprimande van Jeroen Dijsselbloem.
Mocht Macron slagen, dan geeft dat politieke ruimte voor een nieuwe agenda. Echter, het wantrouwen zit diep, dat moet slijten. De agenda zal dus beperkt zijn. De federale begrotingsbevoegdheden die nodig voor een goed functionerende Euro-zone zijn politiek onhaalbaar. Een kleine stap, meer zit er niet in. In dat opzicht wordt het een herhaling van de gang van zaken bij het verdrag van Maastricht in 1992: economen die zeggen dat meer integratie nodig is, politici die zeggen dat dit onhaalbaar is. Beide hebben gelijk. Er is één troost: het is een stap in de goede richting. Bij de volgende crisis zal blijken dat de instituties nog steeds niet op orde zijn. Dan zal ongetwijfeld iemand een parlementaire enquête eisen: waarom heeft niemand ons destijds gewaarschuwd? Bij deze.