HOME / COLUMNS / Eigenbelang is drijvende kracht in de samenleving, zei Adam Smith, maar hij bepleitte óók moreel besef

COLUMNS / 29 december 2018

Eigenbelang is drijvende kracht in de samenleving, zei Adam Smith, maar hij bepleitte óók moreel besef

Banken hebben gemerkt dat het niet goed afloopt als het klantbelang geen enkele rol speelt

‘It is not from the benevolence of the butcher, the brewer, or the baker that we expect our dinner, but from their regard to their own interest. We address ourselves, not to their humanity but to their self-love, and never talk to them of our own necessities but of their advantages.’

Dit citaat van Adam Smith staat op mijn werkkamer op de muur gekalkt. Het ontwerpteam van het gebouw vond het een aardig idee om ons ter inspiratie bekende uitspraken van beroemde economen voor te houden. Toch reageert niet iedereen enthousiast op dit citaat, en dat is een understatement. Begrijpelijk, want onze belangrijkste les uit de financiële crisis is de noodzaak van een moreel besef. Wij willen hogere doelen; het eigenbelang is te plat.

Wat dat betreft, is Adam Smith een interessante econoom. Want behalve zijn bekende boek The Wealth of Nations, over de zegeningen van de markt, heeft hij nog een ander boek geschreven, The Theory of Moral Sentiments. Smith was niet alleen advocaat van het eigenbelang, maar ook prediker van normen en waarden. Hij vond dat wij niet louter worden gedreven door onze belangen, maar ook ideeën hebben over wat fatsoenlijk en aanvaardbaar is, en wat onbehoorlijk is of onacceptabel. Zonder dat kan een samenleving niet functioneren, aldus Smith.

Zeker na de financiële crisis staan normen en waarden bij ons op een hoger plan: ze zijn duidelijk moreel verheven boven het eigenbelang. Het gesprek daarover geeft ons een roze gevoel. Wij zijn goed, want wij spreken over normen. En dat is ook nodig, wat zonder een gesprek over normen weten we niet waar we elkaar aan kunnen houden. Met meer normbesef was er geen financiële crisis geweest.

Hoe verheven ons normbesef ook mag zijn, het kent tal van verschillende varianten met uiteenlopende en soms tegengestelde ambities en voorschriften. Ik ben bijvoorbeeld hoogleraar. Voor mij staat het vinden van de wetenschappelijke waarheid voorop. Ik moet kritisch zijn. Ik mag niets voor waar aannemen. Een nieuwe ontdekking is het hoogste doel, maar ik mag geen plagiaat plegen en mijn bewijsmateriaal niet vervalsen. Dat zijn mooie normen. Het is goed voor de maatschappij dat een paar duizend andere hoogleraren die normen met mij delen. 

Toch mag de maatschappij zich gelukkig prijzen dat het er niet meer zijn dan een paar duizend. Want als zeventien miljoen mensen zouden zoeken naar de wetenschappelijke waarheid, zou er geen koe meer geslacht worden, geen liter bier meer gebrouwen en geen brood meer gebakken. 

De normen voor dokters en verpleegsters zijn heel anders. Alles moet wijken voor de gezondheid van hun patiënten. Daarom ligt de discussie over euthanasie waarschijnlijk zo gevoelig. Dokters wordt gevraagd mee te werken aan iets wat haaks staat op hun normbesef. Wat gebeurt er met onze beroepsethiek als we ons op dat hellende vlak begeven? 

De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij der Geneeskunst (KNMG) beslist over die normen. Althans, ze faciliteert de discussie daarover, trekt waar mogelijk conclusies, en spreekt op grond daarvan recht over wie een goede dokter is en wie niet. Voor ons patiënten is dat fijn. We weten waar iemand die zich dokter noemt aan gehouden is. 

In de zorg staat de patiënt dus centraal. Daarom mag het winstmotief er geen rol spelen. Toch komen iedere dag een miljoen mensen hun bed uit om die zorg te verlenen en daarmee hun geld te verdienen, zodat hun winkelwagentje weer gevuld kan worden.

In het leger zijn er weer heel andere normen. Daar is absolute gehoorzaamheid aan je commandant en loyaliteit aan je medesoldaten de hoogste norm. Dat is erg nuttig, want zonder die normen had de landing op D-day nooit plaatsgevonden. De samenleving mag zich gelukkig prijzen dat ze een leger heeft met soldaten die van elkaar weten waaraan ze elkaar kunnen houden.

Dit soort normen van loyaliteit aan de organisatie zijn ook in winstgerichte bedrijven van groot belang. Je moet er als bedrijf niet aan denken dat je medewerkers de winst niet als oogmerk hebben, maar de zoektocht naar de waarheid of louter het belang van de klant. Zo’n bedrijf is geen lang leven beschoren.

Tegelijkertijd hebben banken gemerkt dat het niet goed afloopt als het klantbelang geen enkele rol speelt. Vandaar de bankierseed, zoals bepleit door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB). De NVB krijgt in het bankenvak daarmee een vergelijkbare rol als de KNMG voor dokters. Rentederivaten slijten aan mensen die daar niet op zitten te wachten, is voortaan tegen de normen. Toch? 

De normen van verschillende groepen in de samenleving spreken elkaar dus tegen. Het blijkt dat in de Verenigde Staten mensen voor wie ‘traditionele’ normen van respect voor het gezag centraal staan overwegend voor Trump hebben gestemd. Het normenpatroon blijkt veruit de beste voorspeller van iemands’ stemgedrag te zijn. Uiteindelijk is eigenbelang een belangrijke drijvende kracht om al die uiteenlopende normensystemen met elkaar in evenwicht te brengen. De samenleving heeft behoefte aan dokters, soldaten en hoogleraren, maar alle drie met mate. Het is een kwestie van vraag en aanbod, van eigenbelang en winststreven. Adam Smith heeft ons ook dat geleerd. Het is de kracht van de markteconomie. Zonder dat gaat het niet. 

Vroeger hadden we de VVD om ons dat voor te houden. Die mis ik soms. Als ik de recente column van NRC -columnist Tom-Jan Meeus goed begrijp, wil VVD-prominent Ben Verwaayen daar tijdens de traditionele brainstormsessies in zijn Franse buitenhuis met de partijtop over praten. Dat lijkt me een goed voornemen. 

28-12-2018

Column FD_28 december 2018

REAGEER