HOME / COLUMNS / Door collectiviteit zijn we groot geworden

COLUMNS / 15 februari 2017

Door collectiviteit zijn we groot geworden

Over één ding zijn wij het in Nederland hartgrondig eens: we leven in een prachtig land. We zijn welhaast het gelukkigste land ter wereld. We leven lang en in goede gezondheid. We zijn rijk zonder daar hard voor te werken: ons nationaal inkomen per gewerkt uur is hoger dan in Engeland of Duitsland. We zijn niet corrupt en onze publieke voorzieningen functioneren goed. De inkomensverschillen zijn klein en nemen niet toe, anders dan elders in de Westerse wereld. Geen wonder dat veel migranten juist voor Nederland kiezen. En eigenlijk is dat sinds de Gouden Eeuw altijd zo geweest, behalve tijdens de Franse bezetting rond 1800 en de Duitse bezetting na 1940.

Waarom gaat het ons land zo goed? Volgens sommigen is dat omdat wij een polderland zijn. Een polder hou je alleen droog door samenwerking. Iedere boer moet vooral zelf het beste maken van zijn bedrijf. Goed onderhoud van de dijken raakt ons echter allemaal. Wij hebben onze voeten alleen droog kunnen houden door samenwerking. Hoe bijzonder dat is, leert de parabel van de polder. Er was eens een polder met zeven boerderijen. Iedere boerderij huisvestte een grote familie met vele zonen. Iedere familie had een vertegenwoordiger in de polderraad, die het onderhoud van de dijken regelde. Het lidmaatschap van die raad was een erebaan, die veelal werd vervuld door de tweede zoon. Er was weleens wat onenigheid over dat onderhoud. U kent het wel: de Oosterhoeve vond Westerburen zigeuners, en de Westerbuur vond die van de Oosterhoeve maar kommaneukers. Maar de polderdijk lag er nog steeds stralend bij. Totdat in die families jongere broers op de polderraad begonnen af te geven. Die tweede broer in de polderraad was een slappeling. Hij liet zich piepelen door die zigeuners van Westerbuur. Straks liep de polder nog onder! Op een goede dag liep de spanning binnen één familie zo hoog op, dat de tweede zoon in de polderraad werd vervangen door zijn jongere broer. Die zou die zigeuners eens flink de waarheid zeggen, zo moet de rest van de familie hebben gedacht. Vanaf dat moment werden de vergaderingen in de polderraad een nachtmerrie.

Inmiddels zag een andere zoon een kans. Hij was altijd meer een doener dan een prater. Zou het niet goed zijn als er vast wat budget werd vrijgemaakt voor een dijkje binnen de polder rond het eigen land, voor als straks de buitendijk doorbrak? Hij wilde de verantwoordelijkheid voor de aanleg wel op zich nemen. Vanaf dat moment was hij ook een warm supporter van zijn assertieve broer in de polderraad. Van het een kwam het ander. Binnen de kortste keren had iedere familie een dijkenlegger aan het werk. De helft van het landbouwareaal werd aan binnendijken opgeofferd. Of die binnendijken het hielden toen de buitendijk uiteindelijke bezweek? Dat vertelt de parabel niet.

Tijdens de oorlog heeft een wereldwijde samenwerking ons gered van het fascisme. Dat was een enorme stimulans voor de naoorlogse opbouw en van de groei van onze welvaart. Je ziet dat automatisme nu afbrokkelen. Wij zullen onze polders wel droog houden, denk ik. Maar op andere terreinen zie je de problemen. U denkt misschien aan America First of aan de problemen binnen de EU. Dat zijn goede voorbeelden, maar er zijn er zoveel meer.  Een onafhankelijk Catalonië of Schotland? De Nato? Een gemeenschappelijke arbeidsongeschiktheidsverkering? Hef die pensioenplicht toch op! En laat de overheid zich vooral nergens mee bemoeien. Dit is de kern van het populisme, wantrouwen tegen collectieven en dus tegen collectieve voorzieningen. Zou de politiek daar een antwoord op kunnen vinden?

Download column

REAGEER