HOME / COLUMNS / De wederopstanding van het minimumloon

COLUMNS / 3 februari 2016

De wederopstanding van het minimumloon

Minimumlonen lijken een verschijnsel uit een vorig tijdsgewricht. Vroeger, toen de wil van vakbonden nog wet was en de CAO het allesbepalende raamwerk was voor ieder arbeidscontract, toen was het minimumloon de gewoonste zaak van de wereld. Maar in deze moderne tijd waarin iedereen regelmatig van baan wisselt en de werknemer met het vaste arbeidscontract heeft plaatsgemaakt voor de ZZP-er, lijkt het minimumloon een anachronisme.
Echter, schijn bedriegt. Het minimumloon is niet aan zijn laatste ronde bezig, het beleeft juist een come back. In Amerika loopt nu al enige tijd een discussie over een verhoging naar 10 dollar per uur. Duitsland heeft nog nooit een minimumloon gekend, maar heeft het begin vorig jaar ingevoerd. Engeland kent het pas sinds 1988 en heeft nu besloten tot de invoering van een living wage, een verhoogd minimumloon voor iedereen ouder dan 25 jaar. De Engelse regering voorziet een verdere stijging tot 60 % van het mediane loon. Daarmee zou Engeland relatief gesproken een van de hoogste minimumlonen ter wereld hebben, de meeste landen komen niet veel verder dan 40 %.
Hoe is dit mogelijk?, vraag je je af. Minimumlonen waren toch slecht voor de werkgelegenheid? Te hoge loonkosten, dus weinig vraag naar arbeid en veel aanbod, met hoge werkloosheid als onvermijdelijk resultaat. Wat bezielt regeringen om een verhoging van het minimumloon voor te stellen? Afschaffen! Dat zou pas een goede stap zijn. Merkwaardigerwijs wordt die simpele conclusie voor Amerika niet ondersteund door empirisch onderzoek. Dat laat namelijk zien dat een verhoging van het minimumloon de lonen aan de onderkant van de arbeidsmarkt flink opstuwt, maar niet of nauwelijks leidt tot minder banen. Nu is het minimumloon in Amerika een omstreden thema. Die strijd trekt zich uit tot in het economisch onderzoek, waar een veldslag woedt tussen voor- en tegenstanders. Maar wie met een timmermansoog naar het onderzoek kijkt kan moeilijk om de conclusie heen: het minimumloon leidt in sommige situaties zelfs tot meer banen. Ook in Duitsland heeft de invoering van het minimumloon niet tot merkbaar verlies aan banen geleid.
Meer banen? Is dat mogelijk? Ja, dat kan. Neem een McDonalds hamburgerrestaurant. Die hebben altijd een bordje staan: “wij zoeken nieuwe collega’s”. Ze kunnen natuurlijk makkelijk meer mensen vinden, door simpelweg wat beter te betalen. Maar waarom zouden ze? De lage lonen voor het huidige personeel zijn goed voor de winst, en wie weet komt er toch nog iemand anders langs die voor dit lage loon wil gaan werken. Stel nu dat deze McDonalds door het minimumloon gedwongen wordt meer te gaan betalen. Dan doen ze dat gewoon. Vanwege die hogere lonen zullen meer mensen bij die McDonalds willen werken. McDonalds neemt hen graag aan, want zelfs met dat hogere loon maken ze nog steeds winst. Het aantal medewerkers van McDonalds, en dus het totaal aantal banen neemt hierdoor toe. Meer banen door hogere minimumlonen? Het is dus zeker denkbaar. In Amerika is dat op sommige momenten zelfs daadwerkelijk het geval.
Het minimumloon lijkt een speeltje van de socialisten. Het is daarom interessant te zien wat de conservatieve regering Cameron nu beweegt het minimumloon nu te verhogen. Net als in Nederland blijven de lonen in Engeland achter. In Engeland wordt de koopkracht van de lage inkomens gesteund met in work benefits, individuele subsidies voor werkenden met een laag inkomen. Om de begroting op orde te krijgen wil de Engelse regering daar nu vanaf. Een simpele oplossing is om bedrijven te dwingen meer te gaan betalen, dan kan de overheid die subsidies in de kas houden. Kortom: het minimumloon, daar zijn we voorlopig nog niet vanaf.

Download column

1 COMMENTAAR

  1. Raoul Leering - april 16, 2019 om 6:25 am

    Dag Coen,

    Als ik het goed begriijp laten de Amerikaanse ervaringen dus zien dat de vraag naar Arbeid aan de onderkant van het loongebouw nogal prijsinleastisch is, terwijl het aanbod van arbeid in dat segment van de arbeidsmarkt wel prijselatisch is. Of is dat te kort door de bocht?

    Vriendelijke groet,
    Raoul

    Beste Raoul,

    Het is iets kort door de bocht, maar in grote lijnen juist. De substitutie elasticiteit hangt van de afstand in termen van scholing tussen twee groepen: hoe groter de afstand, des te kleiner de substitutie elasticiteit. iets beter opgeleiden zijn daardoor een sterk substituut, hoger opgeleiden juist een complement. De lonen van het substituut gaan omhoog, die van het complement gaan omlaag.
    Bovendien is er ook markt imperfectie: zoekfricties. Waarschijnljk wordt arbeid onvoldoende beloond voor zijn bijdrage aan het zoekproces door de grote marktmacht van werkgevers. Een verschuiving van die marktmacht leidt dan tot een hogere efficientie, met meer werkgelegenheid als gevolg.

    Coen

    Beantwoorden

REAGEER