HOME / COLUMNS / Strikte eisen pensioenbuffers werken solidariteit tussen generaties tegen

COLUMNS / 7 mei 2018

Strikte eisen pensioenbuffers werken solidariteit tussen generaties tegen

Al jaren lang discussieert Nederland over de toekomst van het pensioenstelsel. In de SER wordt eindeloos gedelibereerd door sociale partners en deskundige kroonleden. Deskundigen hebben uitgerekend wat kan en moet. De vakbeweging wil maar niet inzien dat je een euro maar één keer kunt uitgeven, dat we langer leven en alles dus veel zuiniger moet. De vakbeweging blokkeert zo de modernisering van het pensioenstelsel. Zo is het toch?

Ik ben er niet van overtuigd dat dit klopt. Een aantal jaren terug ging de vakbeweging de boer op met de slogan “geen casino pensioen!” Dat was een prachtige slogan, maar voor de verkeerde zaak. Zoals iedere deelnemer uit eigen ervaring weet, zijn pensioenen niet gegarandeerd. En dat kan ook niet. De casino slogan is inmiddels verstomd, maar nog steeds is er geen oplossing in zicht. Het probleem zit nu echter niet bij de vakbeweging, maar bij de deskundigen en de toezichthouder. Zij hebben het pensioendebat ingekaderd in randvoorwaarden die economisch niet zijn doordacht en die een oplossing onmogelijk maken. Zij willen het collectieve pensioenvermogen graag opdelen naar individuele potjes. Dan weet iedere deelnemer precies welk deel van haar is. Dat lijkt modern, maar met individuele potjes verliezen pensioenfondsen onvermijdelijk ook de voordelen van het delen van beleggingsrisico’s tussen generaties.

Het Nederlandse pensioenstelsel staat internationaal hoog aangeschreven. Het vermogen van pensioenfondsen is de afgelopen 10 jaar gestegen van 120 procent van ons nationaal inkomen naar 160 procent nu. Tegelijkertijd is de pensioenleeftijd verhoogd, waardoor de kosten van de hogere levensverwachting beheersbaar zijn. Het probleem van pensioenfondsen is de lage rente. Pensioenen worden voor een groot deel betaald uit het beleggingsrendement. De lage rentestand zet dat rendement onder druk. Pensioenfondsen kunnen alleen voldoende rendement halen als ze vooral beleggen in aandelen en andere risicodragende vermogenstitels. Maar als een pensioenfonds risico neemt, dan moet je wel afspreken hoe je omgaat met onverhoopte tegenvallers.

Dus de vraag is: hoe kun je dat het beste doen? Milton Friedman en Paul Samuelson hebben daarvoor de economische theorie bedacht. Die is eigenlijk erg simpel: smeer een tegenvaller van vandaag uit over de rest van je leven. Zo voorkom je grote schokken. Onderdruk dus de Nederlandse reflex om in één keer door de zure appel heen te bijten. Jongeren kunnen daarom ook meer risico nemen dan ouderen, simpelweg omdat ze nog langer leven en tegenvallers dus over een langere periode kunnen uitsmeren. Pensioenfondsen kunnen tegenvallers het beste opvangen door ze uit te smeren over de hele levensloop van de deelnemers: een beetje premieverhoging en een beetje lagere pensioenen, en dat over een lange periode. Dat uitsmeren kan simpel worden georganiseerd door pensioenfondsen een buffer te laten aanhouden. Tegenvallers worden dan deels uit de buffer gedekt. De buffer kan in de jaren daarna geleidelijk weer worden aangevuld met “herstelpremies”. Die herstelpremies komen deels ten laste van toekomstige generaties deelnemers: de kosten van een tegenvaller worden zo over een zo breed mogelijke basis uitgesmeerd. Friedman en Samuelson zouden goedkeurend hebben toegekeken. Schuiven wij onze problemen daarmee van ons bordje af, op dat van toekomstige generaties? Ja en nee. Nee, omdat we met een buffer niet alleen tegenvallers, maar ook meevallers delen met toekomstige generaties. Dat is de essentie van risicodeling of verzekering. Verzekeren helpt. En nee, omdat toekomstige generaties straks huidige generaties worden, en dan profiteren van de risicodeling met de volgende lichting toekomstige generaties.

Hoe groot zijn de voordelen van zo’n intergenerationele buffer? Dat hangt er vanaf hoe je die inricht. Hier zijn de deskundigen in de SER en bij de toezichthouder tekort geschoten. Ze hebben de eis opgelegd dat de buffer ook bij tegenvallers nooit negatief mag worden. Huidige generaties wordt dus gevraagd een deel van hun pensioenvermogen in een buffer te storten zonder daar ooit iets voor terug te krijgen. Ze betalen een verzekeringspremie zonder dat de verzekering ooit uitbetaalt. Een tweede eis is dat een tekort in de buffer in tien jaar moet worden aangevuld. Daarmee betalen huidige generaties altijd het leeuwendeel van dat tekort en worden nauwelijks risico’s gedeeld met toekomstige generaties. Denk aan Friedman en Samuelson: uitsmeren over de hele resterende levensloop. Dat kan wel 50 jaar zijn. Met deze eisen heeft risicodeling tussen generaties inderdaad geen zin, maar dat ligt aan de eisen, niet aan de risicodeling zelf.

Beide eisen hebben het helaas onder druk van de deskundigen geschopt tot in het regeerakkoord. Daarmee heeft het kabinet zichzelf opgezadeld met een onoplosbaar probleem. We moeten afwachten hoe het zich daaruit gaat redden. Mijn advies aan de vakbeweging: ik zou even afwachten hoe het kabinet zich daaruit redt. Want als de nood het hoogst is, is de redding nabij.

Download column

REAGEER