De hervorming van het belastingstelsel leek een snelle dood te sterven toen de constructieve oppositie toch minder constructief bleek dan staatssecretaris Wiebes had gehoopt. Maar na een korte onderbreking is de patiënt toch weer tot leven gekomen. Gelukkig maar, want ons belastingstelsel kan dringend een opknapbeurt gebruiken. Vreemd genoeg blijft één probleem daarbij veelal ongenoemd: de ongelijke behandeling van werknemers en zelfstandigen. Een studie van het CPB laat zien dat zelfstandigen per euro 20 cent minder belasting betalen dan werknemers. Als u het met uw opdrachtgever eens probeert te worden over een arbeidscontract, dan kiest u vanzelfsprekend een fiscaal aantrekkelijke rechtsvorm. Als de ene vorm u beiden dwingt om 20 cent per euro meer aan de schatkist af te dragen, dan is de keus snel gemaakt. De snelle groei van het aantal ZZP’ers is dus niet verrassend. Zonder aanpassing van de fiscale wetgeving is het einde van de werknemersstatus in zicht. Alleen in de ambtenarij zal die status in zwang blijven, omdat de hogere belastingdruk voor de overheid vestzak-broekzak is: ja, een werknemer is duurder, maar levert ook meer belasting op, dus wat maakt het uit? In het bedrijfsleven zal deze vrijgevigheid echter geleidelijk verdwijnen.
Is de teloorgang van de waarnemersstatus erg? De utopie van het vrije ondernemerschap klinkt als een eigentijds walhalla: geen chagrijnige chef, ultieme vrijheid, eigen baas. Maar met de waarnemersstatus gaan nog drie andere zaken teloor: het ontslagrecht, de pensioenplicht en de sociale zekerheid. Dat eerste is misschien niet zo erg. Het huidige ontslagrecht is een ramp, omdat het ouderen teveel en jongeren te weinig beschermt. Het voornemen van dit kabinet om dat stelsel te herzien was bij voorbaat tot mislukken gedoemd. De pensioenplicht is echter een zegen. Als de gedragseconomie ons één ding heeft geleerd, dan is het dat wij onvoldoende sparen voor ons pensioen. Ja, we sparen graag, maar niet vandaag; morgen is vroeg genoeg, en dat denken we dag in, dag uit. Het ontbreken van een pensioenplicht voor zelfstandigen is daarom een tikkende tijdbom. Evenzo is verplichte sociale zekerheid een zegen, omdat het risicoselectie voorkomt. De beste risico’s doen daar vanzelfsprekend liever niet aan mee, maar gemiddeld genomen is de samenleving beter af. Inmiddels is de sociale zekerheid van veel overbodige franje ontdaan en is er dus alle reden om met het huidige stelsel zorgvuldig om te springen.
Merkwaardigerwijs ontbreekt een visie ter “linkerzijde”, PvdA, SP, en Groen Links. Volgens deze partijen zijn werkgevers de schuld, omdat zij mensen niet in dienst willen nemen. Die diagnose is lariekoek. De keuze voor de goedkoopste rechtsvorm is een gemeenschappelijk belang van werkgever en werknemer, niemand betaalt graag belasting. De keuze voor zelfstandigheid ligt aan de belastingwetgeving, niet aan de werkgever. Dat is dus een politieke verantwoordelijkheid. ZZP’ers zijn echter een belangrijke kiezersgroep. Dus doet de politiek er liever het zwijgen toe. Lodewijk Asscher is druk bezig water naar de bergtop te dragen. Natuurlijk, de overheid kan zijn schoonmakers weer in vaste dienst nemen, maar dat lost het probleem in de marksector zoals eerder betoogd niet op. Jette Klijnsma regisseert een nationaal pensioendebat, maar over een algemene pensioenplicht heb ik haar nog niet gehoord. Ook de FNV geeft niet thuis. Ton Heerts is bezig met het veiligstellen van de werknemersstatus voor zijn achterban. Die achterban sterft geleidelijk uit, en daarmee dus ook de waarnemersstatus? Alleen binnen de werkgeversvereniging AWVN wordt hier fundamenteel over nagedacht.
Omdat de afschaffing van de zelfstandigenaftrek politiek onmogelijk is, zit de oplossing in de invoering van een werknemersaftrek. Dat kost echter veel belastinggeld. Daarop zou Eric Wiebes in ieder geval moeten studeren.