Vakbonden FNV en CNV gaan staken bij AkzoNobel. Het conflict hangt al een aantal maanden in de lucht. Begin 2017 werd Akzo geconfronteerd met een ongevraagd overnamebod van PPG. Het bod lag 50 procent boven de koers van AkzoNobel. Het bestuur en de werknemers van AkzoNobel waren tegen de overname gekant. Tegelijkertijd kon het bestuur zo’n lucratief bod niet zomaar naast zich neer leggen. Het moest aandeelhouders een alternatief bieden. Het plan van het bestuur bestond uit investeringen in de verftak van het concern en de verkoop van de chemietak met de gelijktijdige betaling van een superdividend aan de aandeelhouders. Met forse tegenzin hebben aandeelhouders, onder wie Nederlandse pensioenfondsen, zich hierbij neergelegd. Het plan bood hen enig uitzicht op rendement, maar de koers is nooit in de buurt geweest van het bod van PPG.
De kersverse CEO Thierry VanLancker moest het vertrouwen winnen van de aandeelhouders. Hij ging onmiddellijk aan de slag met de uitvoering van het plan. In april werd de verkoop van de chemietak aan het private equity fonds Carlyle afgerond. Opbrengst: 7,5 miljard. Op dat moment kwamen echter de vakbonden in actie. Nu het bedrijf over zoveel cash beschikten was het tijd voor leuke dingen voor hun leden. Hadden zij het bestuur een jaar immers niet gesteund in hun strijd tegen PPG? Zij eisten dat AkzoNobel uit de opbrengst 400 miljoen zou storten in het pensioenfonds, niet zozeer omdat er daar een tekort is, maar vooral omdat er cash is bij het bedrijf. De pensioenregeling is in 2005 met instemming van de vakbonden omgezet van een defined benefit naar een defined contribution regeling. In het verleden was de uitkering aan de deelnemers in theorie gegarandeerd en moest het bedrijf bijstorten als het eigen pensioenfonds geld tekort kwam. Voortaan werd de premie-inleg gegarandeerd, maar hoefde het bedrijf bij een tekort niet meer bij te storten. Het pensioen-risico verschoof dus van het bedrijf naar de deelnemers. Die beweging wordt de afgelopen jaren wereldwijd in pensioenregelingen gemaakt. Het is het gevolg van de lage inflatie (die maakt nominale garanties onbetaalbaar) en de toenemende levensverwachting. Als deze risico’s tegen de eerder afspraken in weer bij de kapitaalverschaffers worden terug gelegd, dan gaat AkzoNobel’s reputatie op de financiële markten kapot. Het bestuur van AkzoNobel kan daarom moeilijk akkoord gaan. Het zou woordbreuk plegen richting aandeelhouders. Dat helpt niet als je hun vertrouwen wilt winnen. De pensioenregeling zou feitelijk weer een defined benefit regeling worden. Want als er vandaag bij een meevaller geëist wordt dat het bedrijf geld in het pensioenfonds stopt, waarom zou dat dan bij een toekomstige meevaller niet opnieuw gebeuren? Voor aandeelhouders is dit een ernstige bedreiging. Zij hebben risicodragend in AkzoNobel geïnvesteerd. Als de logica van de bonden de nieuwe maat der dingen wordt dan zijn de verliezen wel voor hun rekening, maar gaat de winst naar het pensioenfonds. Overigens lopen ook de vakbonden een groot reputatie risico. Zij zijn blijkbaar meer geïnteresseerd in het belang van gepensioneerden dan van de huidige werknemers.
Juist vanwege het reputatierisico raakt het conflict bij AkzoNobel een veel breder Nederlands belang: het investeringsklimaat. Eigen vermogen is een belangrijke financieringsbron voor investeringen in nieuwe banen en nieuwe economisch activiteit. De propositie aan aandeelhouders is fragiel. U investeert; als het mis gaat bent u uw geld kwijt, maar we beloven u plechtig dat als de investering rendeert, dat de winst dan voor u is. Wat is die belofte waard als steeds als een bedrijf cash heeft, de vakbeweging daar een deel van opeist? Waarom zouden potentiele aandeelhouders – verschaffers van eigen vermogen – een ondernemersbestuur vertrouwen dat het liever op een akkoordje gooit met de vakbeweging dan dat het zijn belofte richting de vermogensverschaffers nakomt? Het klinkt cru, maar we kunnen alleen maar hopen dat de vakbeweging in dit geval de deksel op zijn neus krijgt. In het belang van Nederland.