HOME / COLUMNS / Schuldencrisis? Eerder een vorderingencrisis

COLUMNS / 26 oktober 2016

Schuldencrisis? Eerder een vorderingencrisis

Onlangs publiceerde de WRR zijn studie “Samenleving en Financiële Sector in Evenwicht”. Onder aanvoering van Arnoud Boot, waarschuwde de Raad voor de risico’s in de financiële sector. U dacht dat de financiële crisis over is? Vergeet het maar, aldus de WRR. “Zowel bezittingen als schulden van huishoudens zijn explosief toegenomen, waardoor de geringste beweging in rente en aandelenmarkten een wezenlijke invloed heeft op het huishoudboekje.” Dan verwacht je een analyse van het hoe en waarom van die stijging. Voor een dergelijke analyse hebben economen twee nuttige begrippen: “vraag”, en: “aanbod”. Wanneer in een markt veel gehandeld wordt dan zijn er twee mogelijkheden: er is ofwel veel vraag, ofwel veel aanbod. Economen hebben ook nog een lakmoesproef om beide gevallen te onderscheiden. Bij een hoge prijs, is de vraag de oorzaak. Dat drijft immers de prijs op. Omgekeerd, bij een lage prijs, is het aanbod verantwoordelijk. Het is dan zinloos je af te vragen waarom er zoveel vraag is, het aanbod is immers de oorzaak. Vraag en aanbod zijn immers per definitie gelijk. Zonder koper, geen verkoper. Dat is op financiële markten precies eender. Aanbod heet daar een vordering: uitgeleend kapitaal dat later wordt terugbetaald. Vraag heet daar schuld: ingeleend kapitaal, dat later wordt afbetaald. Schulden en vordering zijn dus per definitie precies gelijk. Waar zit de oorzaak van het huidige hoge transactievolume? Wel, de rente is laag, dus blijkbaar ligt de oorzaak aan de aanbodkant, onze grote behoefte aan vorderingen op anderen, als appeltje voor onze toekomstige dorst. Als je wilt spreken van een crisis, dan is dat dus eerder een vorderingen- dan een schuldencrisis.

De grote kwestie is dus waar die vraag naar vorderingen vandaan komt. Waarom willen wij pakhuizen vol met appeltjes voor de dorst? Precies daarover spreek ik aanstaande maandag in Rotterdam op de Erasmus Universiteit. Johan Witteveen, oud-minister van financiën en voor-voorganger van Christine Lagarde als voorzitter van het IMF, heeft me gevraagd daarover een lezing te geven. De oorzaak ligt voor groot deel in de vergrijzing. Grote cohorten mensen geboren in de jaren zestig sparen zich een ongeluk voor hun pensioen, veelal via hun pensioenfonds. Het vermogen van pensioenfondsen is ondanks de crisis toegenomen van 110% van ons nationaal inkomen in 2007 naar 160% nu, een toename met 50% in minder dan een decennium.

Is dat een probleem? Ja, er worden meer vorderingen aangehouden dan gezond is voor de economie, want tegenover iedere vordering staat een schuld. Waar halen we zoveel schuld vandaan? De WRR zou zich dus moeten afvragen of we de samenleving anders kunnen inrichten om de vorderingencrisis in te dammen. Daarvoor zijn een aantal mogelijkheden. Eén daarvan wordt ook door de WRR besproken, de boekhoudregels voor pensioenfondsen. De regels zijn er thans teveel op gericht risico te vermijden. Voor lange termijn beleggingen is dat een verkeerde richtsnoer. In een pakhuis vol appels is er altijd wel eentje rot. Wie bang is voor rotte appels, kan niet sparen voor de dorst. Veel belangrijker is echter de vraag of zoveel kapitaaldekking wel goed is voor onze pensioenen, of dat we meer op een omslagstelsel kunnen vertrouwen. Bij kapitaaldekking spaart iedereen voor zijn eigen pensioen. Daarom hebben wij zoveel behoefte aan vorderingen. In een omslagstelsel is dat niet nodig: de huidige pensioenpremies worden gebruikt voor de pensioenen van vandaag. Net zo worden de premies van morgen gebruikt voor de pensioenen van premiebetalers van vandaag. Dus zijn er minder vorderingen nodig en wordt de vorderingencrisis ingedamd. In het rapport van de WRR komt het woord “omslagstelsel” welgeteld één keer voor. Afgerond: 100 maal te weinig.

Download column

 

2 REACTIES

  1. Bas de Bakker - november 24, 2016 om 3:26 pm

    In deze en eerdere columns stelt u dat er teveel vraag naar vorderingen is. Logisch gevolg lijkt me dan dat de ECB die vraag niet nog verder moet vergroten door, zoals nu gebeurt, vorderingen op grote schaal op te kopen. Maar daarnaast verdedigt u het ECB beleid. Hoe is dat te rijmen?

    Beantwoorden
    • Coen Teulings - januari 15, 2017 om 11:46 am

      U werpt een zeer interessant punt op: er is teveel vraag naar vorderingen op lange termijn. Waarom moet de ECB dan de markt betreden met nog meer vraag naar vorderingen? Dat is een contra-intuïtieve reactie. De reden dat die reactie kan werken is echter dat de ECB daarmee het rendement op het aanhouden van lange vorderingen verlaagt en het daarmee minder aantrekkelijk maakt om lange vorderingen aan te houden. Wat de ECB in feite doet is looptijd transformatie: ze ruilt lange termijn vorderingen tegen korte termijn vorderingen en verlaagt daarmee het rendement op lange termijn vorderingen met als doel de huidige consumptie te stimuleren ten koste van de spaarbehoefte voor toekomstige consumptie. Normaal intervenieert de Centrale Bank alleen bij de korte rente om zo besparingen en investeringen vandaag in evenwicht te houden. De markt kan dan de termijnstructuur van de rente bepalen, wetende dat de Central Bank morgen opnieuw zal zorgdragen voor evenwicht op korte termijn markt, en overmorgen opnieuw. Het spaaroverschot is nu al een aantal jaren zo hoog dat alleen ingrijpen op de korte rente niet volstaat, dat is de essentie van de zero lower bound (de rente kan niet tot onder nul worden verlaagd). Dus geven de monetaire autoriteiten een signaal af dat ze de rente laag zullen houden zo lang als nodig is om het evenwicht op de kapitaalmarkt te herstellen.
      Zoals gezegd, dat kan werken. Echter, een hoger overheidstekort zou een veel effectiever instrument zijn om de kapitaalmarkt weer in evenwicht te krijgen. Ik denk dat we de grenzen van wat met het monetair beleid gerealiseerd kan worden inmiddels hebben bereikt.
      Met excuus voor mijn trage reactie.

      Beantwoorden

REAGEER