HOME / COLUMNS / Nieuwe ‘Studiegroep Begrotingsruimte’ voor volgend kabinet kan niet op zelfde voet doorgaan

COLUMNS / 14 juni 2019

Nieuwe ‘Studiegroep Begrotingsruimte’ voor volgend kabinet kan niet op zelfde voet doorgaan

Een studie van McKinsey laat zien dat ‘Henk en Ingrid’ er niet op vooruit zijn gegaan

Zoals gebruikelijk in een pre-verkiezingsjaar zal deze herfst opnieuw een Studiegroep Begrotingsruimte worden ingesteld. Deze commissie van topambtenaren van het ministerie van Financiën, het Centraal Planbureau (CPB) en De Nederlandsche Bank (DNB) adviseert de politiek over de budgettaire kaders voor de komende kabinetsperiode. Liefst zal men de aloude vaderlandse huis-tuin-en-keukenwijsheid hanteren. Natuurlijk, zo zal de redenering gaan, je moet het dak repareren als de zon schijnt. Maar zoals bekend, dat doet de politiek nooit. Bij mooi weer liggen we liever te luieren. En dus zal het dak gerepareerd moeten worden als de regen bij bakken uit de hemel valt. De wijze raad van de economen dat we niet tijdens een crisis moeten bezuinigingen, wordt daarom terzijde geschoven. Natuurlijk, ze hebben theoretisch gelijk, maar in de praktijk werkt het niet, aldus volkswijsheid. Zonder financiële noodzaak, geen bezuinigingen. En dus moeten we opnieuw tijdens de storm het dak repareren. En klaar is het advies. Welnu, als de afgelopen jaren een ding hebben laten zien dan is het dat die volkswijsheid bij het oud vuil kan. De afgelopen twee jaar scheen de zon volop. Volgens de volkswijsheid zou Nederland in die jaren het dak het dak hebben gelaten en in de zon hebben liggen luieren. Het tegendeel was waar. In Nederland wordt het dak namelijk altijd gerepareerd, ongeacht regen of zonneschijn. Er liggen inmiddels zoveel lagen bitumen op het dak dat de dakconstructie onder de last dreigt te bezwijken. Rekent u met mee. Bij een normale groei van 1,5% heeft de Nederlandse overheid nu een financieringsoverschot van ruim één procent. Wat zou een goede norm zijn voor het financieringsoverschot? Laten we voor het gemak als uitgangspunt de norm van het Europese Stabiliteitspact hanteren, dat de staatsschuld maximaal 60% van het bruto binnenlands product (bbp) is. Dat pact is een wangedrocht, omdat het lidstaten veel te strikte normen over tekort en staatsschuld oplegt (daarover meer in toekomstige bijdragen). Maar laten we de 60% als uitgangspunt nemen. Voor een stabiele economie moet die staatsschuld op termijn als percentage van het bbp constant blijven. Omdat de economie jaarlijks gemiddeld nominaal groeit met zo’n 3,5% (2% inflatie en 1,5% groei), moet ook de staatschuld jaarlijks met 3,5% groeien. Dan blijft de schuldquote constant. De groei van de staatschuld is per definitie gelijk aan het financieringstekort. Dat jaarlijkse tekort moet dus gelijk zijn aan 3,5% van de staatschuld, ofwel 2% van het bbp. Maar feitelijk is er nu een overschot van 1%. Er is dus een overtollig ruimte van 2,5% tot 3% van het bbp. Dit komt neer op een bedrag van jaarlijks €15 mrd. Nederland heft jaarlijks structureel €15 mrd te veel belasting, of geeft €15 mrd te weinig uit. De klimaattransitie is dus een peulenschil. Je kunt er ook anders naar kijken. De logica van het dubbelboekhouden maakt dat per definitie de besparingen van de private sector (u en ik, onze pensioenfondsen en het bedrijfsleven) gelijk zijn aan de investeringen plus het financieringstekort plus het betalingsbalansoverschot. Of in gewoon Nederlands: besparingen die in Nederland niet kunnen worden geïnvesteerd of door de overheid als tekort worden opgenomen, zullen in het buitenland moeten worden belegd.

MISMANAGEMENT

 Welnu, Nederland heeft al jaren een absurd groot betalingsbalansoverschot van 10% van ons bbp (volgens de Europese regels mag dat overschot niet hoger zijn dan 6%). Een structurele stijging van het financieringstekort met 2,5% is dus makkelijk financierbaar. Of zoals econoom Willem Buiter het jaren terug al zei: het Nederlandse betalingsbalansoverschot ‘is a monument to macro-economic mismanagement’. Hoe is Nederland in deze bizarre situatie terecht gekomen? Dat is het gevolg van de toegenomen institutionele macht van het ministerie van Financiën. Die macht is op zichzelf niet verkeerd: dat we goed nadenken waaraan we onze centen uitgeven, maakt ons land zo mooi. Echter: adelstand verplicht. Wie zoveel macht heeft, kan zich niet de één-dimensionale boekhoudersdoelstelling van ‘hoe lager tekort en staatsschuld, hoe beter’ veroorloven. Lager is niet altijd beter. Het ministerie zal zich een oordeel moeten vormen over het gewenste niveau van de staatsschuld. Dat is een intellectuele uitdaging van formaat. Een staatschuld van nul is in ieder geval het verkeerde antwoord.

MODAAL

Maar ook de politiek zal uit een winterslaap moeten ontwaken. Een studie van McKinsey, de voormalige werkgever van minister Wopke Hoekstra van Financiën, laat zien dat net als in de Verenigde Staten ook in Nederland mensen met een modaal inkomen — ‘Henk en Ingrid’ — er de afgelopen jaren niet op vooruit zijn gegaan. In de VS gingen Amazon-topman Jeff Bezos en Mark Zuckerberg van Facebook er met de buit vandoor, waardoor er voor modaal niks overschoot. In Nederland is de oorzaak anders: Wopke Hoekstra en zijn voorgangers op het ministerie van Financiën. Een land dat zoveel geld apart zet om zijn omvangrijke pensioenpot nog verder te vullen en om zijn toch al lage staatsschuld nog verder te verlagen, houdt voor Henk en Ingrid niks over. De onvrede hierover verklaart een groot deel van de populistische revolutie. Waarom de gevestigde politiek zich door het ministerie van Financiën in dit keurslijf heeft laten persen, blijft een raadsel. Het goede nieuws is dat er bij het ministerie van Financiën en bij DNB over dit soort vragen wordt nagedacht. Maar de politieke leiders van de grote partijen zullen zich — bij voorkeur informeel — in deze discussie moeten mengen. Want macht is een gewoontedier.

Coen Teulings, 14 juni 2019


      	  
	  	  
      

REAGEER