HOME / COLUMNS / Nederland is een van de rijkste landen en de inkomensongelijkheid neemt helemaal niet toe

COLUMNS / 10 februari 2019

Nederland is een van de rijkste landen en de inkomensongelijkheid neemt helemaal niet toe

Ongelijkheid is maakbaar, politiek en beleid doen meer ter zake dan we vaak denken

De hit die historicus Rutger Bregman eind januari heeft gescoord tijdens het World Economic Forum in Davos heeft veel losgemaakt. Zijn logische pleidooi — laat de rijken in de wereld meer belasting betalen — ging viral op YouTube. De grote aandacht voor Bregman’s pleidooi reflecteert de wereldwijde zorg over inkomensongelijkheid. Dat we er tegenwoordig zoveel van weten is te danken aan Thomas Piketty. Piketty is niet alleen een uitstekend econoom. Zijn vasthoudende werk heeft nieuwe en betere data over inkomensongelijkheid boven water gebracht. Die data gaan soms meer dan honderd jaar terug, zodat we nu beter zicht hebben op de verschillen in ongelijkheid tussen landen, maar ook op de verandering daarvan sinds 1900. Er kan geen misverstand over bestaan: in de Verenigde Staten is de ongelijkheid sinds 1980 dramatisch toegenomen. Verdiende de rijkste 1% van de bevolking in 1980 nog 12% van het totale inkomen, nu is dat 20%. In diezelfde periode liep het aandeel van de minst rijke 50% terug van 20% naar 12%. De rijkste 1% verdient nu gemiddeld tachtig keer zoveel als de onderste helft. De VS zijn daarmee één van de meest ongelijke landen ter wereld geworden, vergelijkbaar met Zuid Afrika, waar de raciale tegenstellingen nog steeds de ongelijkheid opdrijven.

OORZAKEN 

De explosieve stijging van de ongelijkheid in de VS heeft minstens drie oorzaken. Instituties op de arbeidsmarkt spelen een belangrijke rol. De daling van het minimumloon onder president Ronald Reagan (1981-1989) verklaart het grootste deel van de toename van de beloningsverschillen aan de onderkant. Globalisering — vooral de opkomst van China — heeft de Amerikaanse middenklasse van fabrieksarbeiders blootgesteld aan forse concurrentie. En ten slotte heeft de IT-revolutie een nieuwe klasse van super-superrijken gecreëerd. Die revolutie is nagenoeg geheel aan Europa voorbij gegaan: de top vijf IT-bedrijven (Alphabet/Google, Amazon, Apple, Facebook en Microsoft) zijn alle vijf Amerikaans en zijn inmiddels op de beurs de vijf grootste bedrijven ter wereld. Wat geldt voor de VS, geldt vast ook voor Nederland. Dat is in ieder geval de gevestigde mening, van ceo tot Kamerlid tot journalist. Piketty geeft ook hier antwoord, want in zijn data ontbreekt Nederland niet. Allan Larsson (oud-minister van financiën van Zweden) heeft de cijfers van Piketty recent op een rij gezet, zie grafiek. De conclusie zal voor velen verrassend zijn. Van de onderzochte landen is het aandeel van de rijkste 1% nergens zo laag als in Nederland (Piketty’s data lopen voor Nederland tot 2000; Bas Jacobs e.a. laten zien dat er daarna weinig veranderd is). Thans komen alleen Zweden en Denemarken bij Nederland in buurt. In Zweden zijn de inkomensverschillen sinds 1985 echter weer scherp gestegen. Nu zijn er meer maten voor inkomensongelijkheid. Zo heeft het Sociaal Cultureel Planbureau onlangs laten zien dat armoede onder werkenden sterk is toegenomen, meer dan bijvoorbeeld in België en Denemarken. De opkomst van de zzp’er met een beperkte rechtspositie, heeft de machtspositie van zowel zzp’ers als werknemers uitgehold. Daar moet wat aan gebeuren, maar dat laat onverlet dat de top van het inkomensgebouw nergens zo smal is als in Nederland. Vaak wordt gedacht dat dit altijd zo is geweest. Het tegendeel is waar. Tussen 1940 en 1965 had Nederland het hoogste of een-na-hoogste inkomensaandeel van de rijkste 1% van alle onderzochte landen, veel hoger dan de huidige top drie (de VS, het Verenigd Koninkrijk en Canada). Nederland was in de door Jan Terlouw geïdealiseerde jaren vijftig in feite een paradijs voor de rijken. Terwijl Nederland zich in zeventig jaar tijd ontwikkelde tot een egalitaire samenleving, bewandelde de VS precies de omgekeerde weg. Ongelijkheid is dus maakbaar, politiek en beleid doen meer ter zake dan we vaak denken. Wij vergelijken onszelf graag met Duitsland, maar ook hier is er een verrassing. Sinds 1960 heeft Duitsland een hoger inkomensaandeel voor de 1% rijksten dan Nederland; in 2010 was dat verschil zelfs opgelopen tot 7%! Inmiddels zit Duitsland vlak onder de top drie. Het veel geroemde Rijnlandse model, met zijn compromis tussen arbeid en kapitaal, kent blijkbaar verschillende smaken. De scherpste daling in de lange neerwaartse trend van het inkomensaandeel van de top 1% in Nederland vond plaats tussen 1972 en 1977, ten tijde van het roemruchte kabinet van Joop den Uyl. Die daling leidde toen tot veel debat. Hans Wiegel van de VVD trok ten strijde tegen het nivelleringsbeleid van dit socialistische kabinet. Alle privé-initiatief werd volgens Wiegel de nek omgedraaid; Den Uyl dreigde ons land te veranderen in een socialistische heilstaat! Sindsdien is het aandeel van de 1% rijksten verder gedaald. De VVD schijnt dat inmiddels niet meer te beschouwen als een socialistische revolutie, maar vindt het volledig verenigbaar met de principes van Vrijheid en Democratie. Is Nederland verrechtst, of zijn we juist allemaal socialist geworden, inclusief de VVD en de PVV? 

RIJK EN GELIJK 

Economen spreken vaak over de afweging tussen gelijkheid en doelmatigheid. Nederland is een van de rijkste landen ter wereld, rijker dan Duitsland. Ons land tart dus deze economenwijsheid: wij zijn rijk én gelijk. Mark Rutte heeft daarom gelijk in zijn vergelijking van Nederland met een teer vaasje. Een oud-ceo hield me laatst voor dat het bij de ongelijkheid niet gaat om feiten, maar om perceptie. Natuurlijk, Donald Trump heeft ook de laatste twijfelaar daarvan overtuigd. Toch blijft het nuttig om ons in de feiten te verdiepen. Het vaasje is te mooi. Met dank aan Thomas Piketty. 

8-2-2019

REAGEER