HOME / COLUMNS / Inkomensongelijkheid neemt hier niet toe

COLUMNS / 7 juni 2017

Inkomensongelijkheid neemt hier niet toe

Met zijn mooie boek heeft Thomas Piketty inkomensongelijkheid op de politieke agenda geplaatst. Weliswaar heeft de opkomst van eerst China en nu India de inkomensverdeling tussen landen veel gelijker gemaakt: ruim een derde van de wereldbevolking heeft in amper 30 jaar tijd de stap gemaakt van bittere armoede naar een middenklasse-bestaan. Dat is een sociaal-economisch omwenteling van ongekende omvang. Tegelijkertijd zie je echter dat binnen een aantal landen de inkomensverschillen snel toenemen. Als we landen met een pregnante geschiedenis van racisme en slavernij, zoals Zuid Afrika en Brazilië, buiten beschouwing laten, dan steken de Verenigde Staten daar met kop en schouders bovenuit (overigens ook daar een slavernij verleden). Vroeger kon je je schouders ophalen over de verdiensten aan de bovenkant. Die paar hoge inkomens maakte voor het grote plaatje niet uit. In Amerika kan dat niet meer: de top verdient daar zoveel, dat er voor de rest weinig meer overblijft. Zoals Piketty onlangs liet zien verdient de top 1% daar sinds 1994 meer dan de onderste 50%. De top 1% verdient nu 20% van het totale inkomen waar de onderste 50% het met slechts 12% moet doen; in 1980 was dat nog precies omgekeerd. Het maakt duidelijk hoe snel maatschappelijke verhoudingen drastisch kunnen veranderen.

Ook in Nederland is de inkomensverdeling een politiek thema. In brede kring leeft de indruk dat de inkomensverschillen de afgelopen 20 jaar sterk zijn toegenomen. De ophef over de salarissen van directeuren van net geprivatiseerde elektriciteitsbedrijven, woningcorporaties, en ziekenhuizen heeft daar ongetwijfeld aan bijgedragen. Een studie van de WRR uit 2014 concludeerde dat de inkomensongelijkheid in Nederland toenam. Bij nadere beschouwing van de gegevens bleek dat echter alleen in de jaren tachtig zo te zijn. Mag je als WRR zo rapporteren? Ook schreef de WRR dat de vermogens in Nederland ongelijker verdeeld zijn dan elders. Dat bleek echter vooral het gevolg van de daling van de huizenprijzen rond 2012. Op Forbes lijst van miljardairs neemt Nederland een zeer bescheiden plaats in, per hoofd van de bevolking één van de laagste in Europa, veel lager dan Zweden bijvoorbeeld. De meeste zorgvuldige studie naar topinkomens in Nederland is gedaan door Bas Jacobs, Egbert Jongen en Floris Zoutman voor het CPB. De studie is gebaseerd op de complete belastingadministratie; Piketty legt voortdurend uit dat alle andere data tot (forse) onderschatting van de inkomensongelijkheid leiden. Volgens Jacobs c.s. verdient de top 1% in Nederland ongeveer 5% van het totale inkomen (in de VS is dat dus vier keer zoveel). Daarin is de afgelopen 30 jaar niets veranderd. It is lonely at the top in Nederland concludeert Jacobs. Alleen in Denemarken zijn er nog minder topinkomens.

Ik ken maar één studie die tot een tegengestelde conclusie komt: het jaarlijkse onderzoek van de Volkskrant naar de salarissen van CEO’s. Dat onderzoek concludeert jaar in jaar uit dat die salarissen harder stijgen dan die van de gemiddelde Nederlander. Het onderzoek ziet er zorgvuldig uit. Ik heb me regelmatig het hoofd gebroken waarom de conclusie van dat onderzoek zo afwijkt van die van Jacobs c.s. Ik vermoed dat de belangrijkste verklaring ligt in het feit dat de Volkskrant alleen kijkt naar CEO’s die op hun post blijven zitten. Dat leidt tot een vertekening omdat hun opvolger vaak start met een lager salaris.

Waar moet het straks bij de formatie over gaan? De inkomensverdeling lijkt mij dus geen heet onderwerp. Nederlands is al goed platgeslagen. De energie-transitie en de voortwoekerende discriminatie van de Islam in Nederland lijken me veel belangrijker thema’s. Daar mag aan de formatietafel nog eens een hartig woordje over worden gesproken.

Download column

 

REAGEER