HOME / COLUMNS / De crisis is niet voorbij, de groei blijft beroerd

COLUMNS / 17 september 2014

De crisis is niet voorbij, de groei blijft beroerd

“Het herstel van de economie is nog broos”. Aldus Jeroen Dijsselbloem in het voorwoord van de jongste Miljoenennota. Hij had het niet beter kunnen zeggen. Rond de jaarwisseling was iedereen nog vol verwachting over het nakende herstel. Nederland verdiende het. Het kabinet had alles in het werk gesteld om schoon schip te maken: de AOW leeftijd verhoogd, de overheidsfinanciën gesaneerd. Nu was de crisis voorbij. We moeten nu vaststellen dat het niet zo heeft mogen zijn. Ja, er is enig economisch herstel, maar het is zeer mager. Het beste nieuws is dat de huizenprijzen weer beginnen te stijgen. Dat is goed nieuws voor mensen die nu niet kunnen verhuizen omdat hun hypotheek schuld hoger is dan de waarde van hun huis. Het is ook goed nieuws voor architecten en aannemers. Als huizenprijzen stijgen, dan wordt het weer aantrekkelijk om te bouwen. Maar verder blijft de groei beroerd.

Stel dat iemand 6 jaar geleden was gevraagd om te voorspellen hoe hoog het bbp in 2014 zou zijn. Die persoon had dan een plaatje gepakt met de groei van het bbp in de voorafgaande 20 jaar en had dat lijntje doorgetrokken. Wat kun je anders doen? Die schatting was ongetwijfeld 15 % hoger geweest dan het huidige bbp. Zoveel heeft de financiële crisis ons dus gekost. Een soortgelijk verhaal geldt voor de arbeidsmarkt. De werkgelegenheid en arbeidsparticipatie zijn sinds 2008 ongeveer 5 % gedaald. Dat verloren bbp halen we waarschijnlijk nooit meer helemaal terug, maar voor de werkgelegenheid moet dat wel. Dat vergt groeicijfers in de orde van grootte van 2 tot 3 %. Engeland haalt dat nu ruimschoots. Nederland dus niet, zoals het er nu naar uitziet ook volgend jaar niet, en met Nederland eigenlijk de hele Eurozone.

Dat laatste zegt iets over de betekenis van deze Miljoenennota: die is beperkt. In het parlement zal komende weken ongetwijfeld worden gesproken over allerlei nuttige maatregelen. Meer geld voor onderwijs, belastingkorting voor investeringen, en zo meer. Dat zijn allemaal relevante discussies. Maar de echte vraag moet in Brussel en Frankfurt worden beantwoord: hoe verder met de Eurozone? Onderschat het belang van die discussie voor de wereld als geheel niet. De Eurozone is de één na grootste economie van de wereld, na de VS. De EU als geheel is zelfs groter dan de VS. Een helder toekomstperspectief voor de Eurozone is dus voor de hele wereld van levensbelang.

Rond 2011 dreigde de Euro uiteen te vallen. Dat is nu niet aan de orde, gelukkig maar, zou ik daaraan toe willen voegen. Merkel heeft bij talloze gelegenheden laten merken dat de Euro voor haar een gegeven is. De crisis in de Oekraïne heeft haar ongetwijfeld gesterkt in die visie. Dromen over een Europa als een verzameling onafhankelijke natiestaten zijn, tja, zoals dromen zijn: bedrog. En daar zit voor Duitsland de uitdaging: wie heeft vastgesteld dat het zonder de Eurozone niet gaat, zal met een economisch beleid voor de dag moeten komen wat welvaart en voorspoed binnen die Eurozone mogelijk maakt. Het huidige Stabiliteitspact is daarbij een sta in de weg.

Hoezo: een uitdaging voor Duitsland? Bepaalt Duitsland dan alleen de koers in Europa? In de huidige situatie is dat inderdaad het geval. Op termijn is dat vanzelfsprekend onhoudbaar. Europees beleid vraagt een bredere legitimatie dan alleen de instemming van Berlijn. Dat vereist dat ook elders wordt nagedacht over een werkbare economische agenda voor Europa. Daar zou het Kamerdebat de komende weken eigenlijk over moeten gaan. Of daar openlijk over zal worden gesproken? We zullen het zien. Maar laten politieke partijen er in ieder geval wel over nadenken.

8 REACTIES

  1. Henk - september 17, 2014 om 7:39 pm

    Geachte heer Teulings,
    Waarom schrijft u in uw verhaal dat “het beste nieuws is dat de woningprijzen weer beginnen te stijgen” ? Zijn de hogeprijzen en de daardoor veroorzaakte schuldenlast in Nederland niet een van de motoren waarom het zo beroerd gaat in dit land? Bovendien wordt een nieuwe generatie gedwongen zich diep in de schulden te steken waardoor het geld dat eigenlijk in de reele economie zou kunnen worden gestopt, nu in stenen verdwijnt. Hier is geen enkel economisch voordeel mee gediend en helpt uiteindelijk de woningmarkt niet verder. Er zijn indicaties dat het gesubsidieer van het rijk en de gemeenten en de mogelijkheid tot schenken alleen maar prijsopdrijvend hebben gewerkt. Van een echte markt kan men dan ook niet spreken.

    Beantwoorden
    • Coen Teulings - september 21, 2014 om 7:24 pm

      Beste Henk,
      Dank voor je commentaar. Je raakt een interessante issue aan die ik eerder columns heb besproken. Een daling van de huizenprijzen is inderdaad een transfer van huidige naar toekomstige generaties. De huidgie generatie wordt armer omdat de waarde van hun huis daalt waardoor ze ergens in hun levensloop minder kunnen besteden. Toekomstige generatie worden rijker, omdat zij zich minder diep in de schulden hoeven te steken voor hetzelfde woongenot. Hoge huizenprijzen zijn niet perse goed of slecht. Een stijging of een daling van de huizenprijzen leidt vooral tot een transfer van welvaart tussen generaties. In de huidige situatie is een stijging van de huizenprijzen goed, omdat de huidige generatie recent zware klappen heeft gehad. Daardoor is de consumptie sterk gedaald. Dat is de voornaamste reden dat de Nederlandse economie thans in een diepe recessie zit. Herstel van de huizenprijzen helpt dus erg om de economie er weer bovenop te krijgen. Toekomstige generaties moeten daardoor meer voor hun huis betalen, maar het zou goed kunnen dat zij per saldo profiteren van een sneller einde aan de huidige recessie. Er is nog een tweede aspect. Hoge huizenprijzen maken dat het aantrekkelijker wordt om weer te investeren in nieuw huizen. Immers als de huizenprijzen lager zijn dan bouwkosten wordt er niet gebouwd. Een stijging van de huizenprijzen is daarom goed voor de bouw. Ook dat helpt om een einde te maken aan de recessie.
      Coen Teulings

      Beantwoorden
  2. Robert van Waning - september 20, 2014 om 1:59 pm

    Geachte heer Teulings,

    ‘De crisis is niet voorbij, de groei blijft beroerd’, schreef u in NRC Handelsblad van 17/9 jl. Dat is waar. Sterker nog: Ruim 40 jaar geleden werd hiervoor al gewaarschuwd: Wij hebben de grenzen van de groei bereikt.

    De golfbeweging van deze crisis is versterkt door het bereiken van grenzen waarvoor die al in de 70-er jaren van de vorige eeuw was gewaarschuwd door o.a. de Club van Rome, wetenschappers, politici en journalisten van die tijd. Voor mij was dat rapport een ‘eyeopener’ en een reden om in 1971 mijn comfortabele eerste baan op het ministerie CRM (Natuurbehoud) op te geven en mij aan te sluiten bij de milieubeweging van die tijd.
    De groei van de wereldeconomie was gebaseerd op drie factoren:

    1. De schijnbaar oneindige voorraden van (te) goedkope fossiele energie;
    2. De schijnbaar oneindige kredieten (schulden), en
    3. De schijnbaar oneindige expansiemogelijkheid van de wereldeconomie als gevolg van de mondialisering van economisch relevante activiteiten.

    Die drie factoren zijn gekomen aan het einde van hun groei.
    De wereldeconomie kán haar huidige vorm en mate domweg niet meer groeien, omdat er geen gelijkwaardige factoren zijn die de drie uitgewerkte factoren kunnen vervangen.

    Biofuel en wind-, zonne-, waterkracht- en getijdenenergie kunnen niet voorzien in de massale energiebehoefte die door de beschikbaarheid van energierijke en relatief goedkope fossiele energie is gewekt. Zij zullen hoogstens nog kunnen voorzien in lokale en regionale energiebehoeften. De huidige aantallen van zeeschepen en vliegtuigen (de carriers van de wereldhandel) houdt men er echter niet lang meer mee in beweging.

    Tegen de eindigheid van kredieten (schulden) is de wereldeconomie inmiddels aangeknald. Het einde van die groeifactor behoeft dus geen nadere toelichting. Het feit dat banken inmiddels weer vet op de botten hebben, danken zij aan hun monopoliepositie als het gaat om geld in al zijn (reële, virtuele en brutaalweg verzonnen) vormen.

    Aan verdere mondialisering komt een eind door tal van samenwerkende factoren waarvan de grenzen al lange tijd werden aangegeven door psychologen, sociologen, (geo)politici, militaire strategen, ecologen, geologen (grondstoffen), mineralogen, meteorologen en klimatologen. *)

    Alleen (her)regionalisering heeft nog toekomst. Wij zullen daarvoor de EU – en wellicht ook een militaire component daarvan – meer nodig hebben dan men nu nog beseft, niet om te concurreren met de rest van de wereld maar om te voorzien in de levensbehoeften en veiligheid van de Europeanen.

    Volkskrant-columnist Peter de Waard schreef in zijn artikel ‘Mondiale handel in de knel’ (VK 23/8 jl) dat economen bijna unaniem van mening zijn dat protectionisme een groot kwaad is en de groei van de wereldeconomie belemmert. Economen hebben wel vaker ongelijk.

    Waaraan ontlenen economen – ondanks alle crises – nog steeds zo’n groot gezag?

    ‘Economen weer enthousiast over India’ juichte de kop boven een artikel van Titia Ketelaar in NRC-H van 30/8 jl. Veel verstandige mensen beschouwen dit niet als zulk goed nieuws als economen en hun journalistieke claque. “Kom produceren in India,” roept de nieuwe Indiase premier Narenda Modi alle ondernemers van de wereld toe. Precies, daar gaat het om. Niet doen, dus.

    ‘Brics-wonder botst op harde realiteit’ schreef VK-columnist Peter de Waard op 2/9 jl. Realiteitsbesef is altijd goed nieuws. Veel economische ‘wonderen’ waren/zijn immers namelijk gebaseerd op uitputting, vervuiling en uitbuiting (barre arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden).

    In het artikel ‘Windambitie van Wales smoort in politieke verdeeldheid in Londen’ staat dat het Global Sustainability Institute van Anglia Ruskin University heeft berekend dat het Verenigd Koninkrijk nog voor slechts 5,2 jaar olie voorradig heeft en drie jaar gas. Hadden mensen maar beter geluisterd naar de Club van Rome.

    René Moerland schreef in zijn column ‘De valse naïviteit van paradijs Nederland’ (NRC-H ?): “Waarom dan toch die stemming van overvallen te zijn?” Hij heeft het over ‘het inspelen op omstandigheden die wij niet beheersen’. Het pijnlijke is juist dat mensen die omstandigheden zelf hebben gecreëerd en zich vervolgens laten overvallen door de consequenties ervan.

    Economen moeten maar eens luisteren naar de verstandige woorden van CDA-leider Sybrand Buma vandaag in een opiniestuk in de Volkskrant:

    “We moeten strategisch kiezen voor een Nederlandse landbouwsector die voorziet in de productie van ons dagelijks voedsel.” [..] Het gaat er om dat voedsel in onze veiligheidszone wordt geproduceerd. [..] De graankraan uit Oekraﮥ of Rusland kan zomaar worden dichtgedraaid. Het kan zomaar dat de groenten uit Kenia of Tanzania ons niet meer bereiken. Daar moet je je op voorbereiden. De kennis op dat gebied mag hier niet verdwijnen.”
    http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3727711/2014/08/28/Buma-wil-dat-Nederland-zelfvoorzienend-wordt.dhtml

    “Zijn pleidooi voor een zelfvoorzienende landbouw wordt ingegeven door de onrust in de wereld,” schreef VK-columnist Ariejan Korteweg. Voor Buma ligt dit in het verlengde van meer onafhankelijkheid, ook op andere gebieden, zoals energie.

    Ik denk dat wij het steeds meer zullen moeten hebben van dit soort verstandige en strategische denken op basis van onontkoombare waarheden.

    Het feit dat steeds meer landen en regio’s zich naar binnen keren, is niet alleen onvermijdelijk maar ook verstandig uit strategisch en sociaal-maatschappelijk oogpunt.
    Het beschermen van nationale en regionale economische activiteiten door handelsbeperkende maatregelen kan om andere redenen dan louter economische verstandig en zelfs noodzakelijk zijn. Er moeten methoden zijn om kwaliteit, efficiency en innovatie op peil te houden zonder alle productie maar uit te besteden aan verre onzekere landen aan het eind van lange riskante aanvoerlijnen.

    Ondertussen wordt er dankzij de te lage tarieven veel te veel gevlogen, worden brandstof verspillende (‘dynamische, sportieve’) auto’s nog steeds aangeprezen, worden steeds meer auto’s, huizen en gebouwen van energie slurpende airco voorzien en komen al onze Sinterklaascadeautje nog steeds met enorme containerschepen uit China. De ‘gratis’ airco in cabrio’s vormen wel de beste metafoor voor onze kortzichtige manier van leven. Toekomstige generaties zullen de huidige verwensen om haar onverantwoordelijke spilzucht.

    Het begrip ‘wereldeconomie’ is een fictie. Het is een stelsel communicerende vaten dat door al het potverteren ondertussen snel leegloopt: Fossiele en andere grondstoffen, aardmetalen, voedselgewassen, schoon water, vruchtbare en schone bodem, schone lucht, schone oceanen, een stabiel klimaat en maatschappelijke stabiliteit worden alleen maar schaarser.

    Ik heb een aantal vragen:

    Voor welke waarde wordt de afname van de Nederlandse grondstoffenvoorraden en levensvoorwaarden (schoon zoet water, vruchtbare bodem, schone lucht, klimaat, natuur) afgeschreven: Tegen de huidige marktwaarde of tegen de toekomstige markt- of vervangingswaarde (die door het opraken van grondstoffen veel hoger zal zijn)?

    Wat verstaan men eigenlijk onder ‘groei’? De uitverkoop van gas levert toch geen groei op zolang niet duidelijk is waardoor (en tegen welke kosten) het gas zal worden vervangen als de voorraden zijn uitgeput? Veel van wat nog steeds ‘groei’ wordt genoemd, is te danken aan het opmaken van onvervangbare voorraden grondstoffen. In werkelijkheid gaat het dus om interen. Dat kan niet eindeloos doorgaan.

    Met vriendelijke groet,

    Robert van Waning (New Orleans, 1942; jur.drs., hoofdvak Economie)
    Amstelveen.

    *)
    In 1972 vertaalde ik in opdracht van Wouter van Dieren e.a. het rapport ‘Blueprint for Survival’ (Blauwdruk voor Overleving) van een groep Engelse wetenschappers. Daarin kwam – behalve de collaps van de banken – vrijwel alles aan bod wat nu bijdraagt aan een einde van verdergaande mondialisering, inclusief bij voorbeeld maatschappelijke stelsels en de sociale ontwrichting daarvan.

    Beantwoorden
  3. Henk - oktober 15, 2014 om 8:20 pm

    Geachte heer Teulings,
    Ik reageer op uw reactie van 21 september. Ik volg uw redenatie, maar zie de juistheid niet.
    Ten eerste zijn de bouwkosten van een huis niet zo hoog dat dit hoge prijzen rechtvaardigd. Immers is vanaf de jaren 90 de prijzen van woningen zo’n drie keer over de kop gegaan. Dat kan niet zo geweest zijn met de bouwkosten als je het inflatiebeeld beschouwd over deze tijdsperiode. Dus moet er een andere oorzaak zijn voor het slechte bouwvolume, en dat is denk ik de slechte betaalbaarheid voor de doorsnee nederlander.
    Ten tweede ben ik wel met u eens dat de generatie die de laatste tien jaar een huis gekocht heeft nu met verlies draait. Maar dat is een beperkte groep., die de economie nooit zo tot stilstand kunnen brengen zoals nu gebeurt. Ik denk dat we juist te maken hebben gehad met welvaart die op de pof is gekocht, en waar we nu voor boeten. Als de prijzen weer omhoog gaan wordt het product eigenhuis onbereikbaar voor een generatie, of er wordt weer een schuld belaste generatie ontstaan, die niets voor de economie kan betekenen. Omdat ze budgettair niets extra kunnen uitgeven. Het is vooruitschuiven van het probleem, in plaats van door dezure appel te bijten. Het is vervelend voor de groep mensen die te duur hebben gekocht, maar ergens moet de trend van almaar hogere prijzen voor woningen doorbroken worden.

    Beantwoorden
    • Coen Teulings - oktober 22, 2014 om 2:05 pm

      Geachte heer,
      Dank voor uw reactie.
      De prijs van een huis wordt bepaald door de bouwkosten en de waarde van de grond. Het is vooral de waarde van de grond die in Nederland sinds 1990 fors is gestegen (overigens waren huizen in 1990 vermoedelijk lager gewaardeerd dan bouwkosten, door de daaraan voorafgaande huizenprijscrisis van 1977 tot 1985), zie een boek over grondprijzen waaraan ik eerder heb meegewerkt: ‘Stad en Land’ met Groot, Marlet, en Vermeulen.
      Uw redenering dat de huizenprijzen hoog zijn door de slechte betaalbaarheid, houdt geen stand: als huizen niet betaalbaar zijn, dan daalt de vraag, en dan zakken de huizenprijzen juist.
      De totale daling van de waarde van het huizenbezit is ongeveer 1200 miljard. Daarvan is ongeveer 300 miljard door de huizenprijsdaling verdwenen. Het jaarlijkse effect daarvan op de consumptie is ongeveer 12 miljard. Dat is fors.
      Het beeld dat wij door de zure appel heen moeten bijten is erg Nederlands, maar daarom niet perse juist. Als je zoveel schade aanricht (mensen die werkloos worden of failliet gaan) moet je wel zeker weten dat dat nodig is.
      Met vriendelijke groet,
      Coen Teulings

      Beantwoorden
  4. Johan - oktober 19, 2014 om 9:23 am

    Geachte heer Teulings,
    Waarschijnlijk heeft u het rapport van de commissie Huizenprijzen van de Tweede Kamer niet gelezen of begrepen.
    Uw wil een herhaling van het beleid van de regering Kok/Zalm, waarbij de leencapaciteiten los werden gelaten.
    Hierdoor stegen de koopwoningprijzen gigantisch en werd er veel overwaarde opgebouwd.
    Op het CBS werd in 2000 door een econoom bij een interne voorlichting al gewaarschuwd dat de woningmarkt een tijdbom onder de Nederlandse Economie is.
    De correctie op de woningmarkt is nog niet voldoende, want de generatie, welke voor 1995 een huis heeft gekocht bezit nog een grote overwaarde ten nadeel van de generatie , welke nu onder waarde staat.
    Het lijkt mij beter dat deze twee groepen naar elkaar groeien , zoals communicerende vaten.
    Dit kan eventueel door de overwaarde te belasten en dit geld gebruiken om onderwaarde te compenseren in de inkomstenbelasting.
    Lagere woningprijzen betekent minder kosten voor de overheid en minder schuld voor de koper.
    Ook zal de grondprijs moeten dalen, waardoor er goedkoper gebouwd kan worden.
    m.vr.gr. Johan

    Beantwoorden
    • Coen Teulings - oktober 22, 2014 om 1:56 pm

      Geachte heer Tol,
      In het jaar 2000 was de woningmarkt in een moeilijke situatie door de snelle prijsstijging in de daaraan voorafgaande jaren. Tussen 2000 en 2007, het begin van de financiele crisis, is de prijsstijging vrij beperkt geweest. Als je de prijzen in Amsterdam vergelijkt met die van andere succesvolle steden in Europa (Kopenhagen, Parijs, Londen, Stockholm, Munchen, Hamburg, Brussel, Lyon, Barcelona, Madrid, Milaan) dan is Amsterdam niet uitzonderlijk hoog, zie het SER rapport ‘De Nederlandse economie in stabieler vaarwater’.
      Macro-economisch gezien heeft de prijsdaling geleid tot een forse daling van de consumptie, met grote negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid doordat de vraag voor de binnenlandse sector daalde. Het beleid moet daarom forse fluctuaties in huizenprijzen zoveel mogelijk proberen te vermijden, want die leiden tot hoge aanpassingskosten, en anders met begrotingsbeleid de vraaguitval compenseren.
      Met vriendelijk groet,
      Coen Teulings

      Beantwoorden

REAGEER